De nalatenschap

20 september 2020

Ik zit in de wachtkamer op een stoel zoals je die alleen bij een notaris ziet. Te groot, te pompeus, te duur. Ik neem een slokje thee. De dame bij de receptie had me gezegd dat het nog even kon duren. Vorige week kreeg ik een telefoontje van de notaris dat hij me graag wilde spreken in verband met de nalatenschap van mevrouw Van Slooten. Mevrouw van Slooten, oftewel Helene is mijn oude buurvrouw. Zo’n tien jaar geleden vlak na mijn scheiding huurde ik een etage in het herenhuis in Groningen, waar zij zelf op de benedenverdieping woonde. Zij was toen halverwege de 70. Ze was een verhuurder die zich niet opdrong, maar we kregen toch een leuk contact. Ik deed weleens een boodschap voor haar of ging bij haar theedrinken. Ik worstelde af en toe flink met de naweeën van mijn scheiding en zij kon erg goed luisteren. Toen ze ’s nachts een keer was gevallen en thuis moest revalideren, werd onze band nog hechter. Ik kookte de eerste paar weken ‘s avonds wat extra’s en bracht dat naar haar toe. Ook controleerde ik dagelijks even of ze in orde was en of ik wat voor haar kon doen.

Toen ze helemaal hersteld was van de val gingen we terug naar de oude routine van af en toe een kopje thee en een boodschap doen. Helene vond het leuk om te vertellen over de fijne vakanties die zij vroeger met haar man had doorgebracht in hun huisje aan het water. Zwemmen, vissen, varen en lekker aan het water barbecueën. We waren allebei blij met het contact. Mijn ouders wonen in Spanje. Haar man was jaren geleden overleden en met haar enige zoon had ze niet zo veel contact.

Vier jaar nadat ik bij Helene was komen wonen kreeg ik een relatie met mijn huidige vriend. Een half jaar later al ging ik met hem samenwonen in zijn appartement in Utrecht. Ik kan me nog goed herinneren hoe teleurgesteld ze was toen ik de huur kwam opzeggen. “Weet je het zeker?” vroeg ze. Had ik toen maar wat langer nagedacht.

Ondanks de afstand bleef ik contact houden. Ook bezocht ik haar af en toe. Dat ze nu is overleden had ik niet aan zien komen. Helene was weliswaar op leeftijd, maar ze was redelijk gezond. De begrafenis had plaatsgevonden in besloten kring met alleen familie, zo had haar zoon mij laten weten.

“U mag binnenkomen hoor”. Ik schrik op uit mijn gedachten. Ik volg de dame naar de kamer van de notaris. Die zit, gekleed in een donker pak met stropdas, haren netjes gekamd, achter zijn imposante bureau. “Gaat u zitten, mevrouw. Fijn dat u bent gekomen. Ik wil graag met u spreken over de nalatenschap van mevrouw Van Slooten. Zij heeft u iets nagelaten.”

Dat vermoeden had ik al, anders had de notaris mij niet gebeld. Misschien dat servies waar we altijd thee uit dronken of die armband, waarvan ze wist dat ik die mooi vond.

“Ik zal u niet langer in spanning houden”, zegt de notaris. Hij overhandigt mij een envelop met daarop handgeschreven mijn naam. “Hier zit alles in wat u moet weten”.

Ik maak de envelop open en vis er wat papieren uit. Dan merk ik dat er nog wat in de envelop zit. Als ik hem op de kop houd, valt er een sleutel uit. Ik kijk de notaris verbaasd aan. Op het eerste blad van de stapel papieren staat een foto van een wit geverfd huis met een rieten dak en een houten veranda, uitkijkend over een glinsterend meer. Ik durf nog niet te begrijpen wat dit betekent. Er zit een handgeschreven briefje bij.

“Lieve Marian, ik wist al heel lang dat ik jou mijn droomhuis aan het water wilde nalaten. In dit huis ben ik zo gelukkig geweest. Eerst ging ik samen met mijn man alle weekenden en vakanties hiernaar toe. Later toen hij overleden was kwam ik hier ook alleen, tot het niet meer ging. Ik gun jou een plek voor jezelf. Jij hebt me zo vaak geholpen en ik heb genoten van onze vriendschap. Het huis is helemaal van jou. Misschien heeft het een likje verf nodig, maar dat is alles. Water, gas en elektra werkt en wordt elk jaar getest. Geniet ervan, vooral de zonsondergang over het meer is prachtig.”

Met een hoofd vol gedachten rijd ik terug over de snelweg naar Utrecht. Ik ben overweldigd door de impact van dit alles. Een tweede huis. Of een huis voor een nieuwe start? Een geheime plek alleen voor mezelf?

Als ik thuiskom zit mijn vriend op de bank voetbal te kijken. “En, hoe was het?” “Tja” zeg ik, “het was een beetje zonde van de reis. Ze heeft me een oude stacaravan vol schimmel nagelaten, die al twee jaar te koop staat. Wat moet ik daar nou mee? Ik heb de erfenis geweigerd.”

Mijn vriend, nog steeds verzonken in de voetbalwedstrijd, mompelt “Je hebt gelijk, schat”. Ik schenk mezelf wat drinken in en ga naast hem op de bank zitten. De sleutel van mijn huis aan het water brandt in mijn broekzak. Voordat ik een slok neem proost ik in stilte op Helene en mijn nieuwe start.

Dit verhaal heb ik geschreven voor de Schrijfkring van de Bieb Eemland, Het thema was ‘Huis aan het water’. Wilma de Jong, 9 september 2020.

Foto: David Boult

De nalatenschap